Leer Zweeds :: Les 84 Tijd en datum

Zweedse woordenlijst

Hoe zeg je in het Zweeds? Morgen ochtend; Eergisteren; Overmorgen; Volgende week; Vorige week; Volgende maand; Vorige maand; Volgend jaar; Afgelopen jaar; Welke dag?; Welke maand?; Welke dag is het vandaag?; Het is vandaag 21 november; Maak me wakker om 8 uur; Kunnen wij er morgen over praten?;

1/15

Morgen ochtend

Imorgon bitti

Herhalen

2/15

Eergisteren

Förrgår

Herhalen

3/15

Overmorgen

Övermorgon

Herhalen

4/15

Volgende week

Nästa vecka

Herhalen

5/15

Vorige week

Förra veckan

Herhalen

6/15

Volgende maand

Nästa månad

Herhalen

7/15

Vorige maand

Förra månaden

Herhalen

8/15

Volgend jaar

Nästa år

Herhalen

9/15

Afgelopen jaar

Förra året

Herhalen

10/15

Welke dag?

Vilken dag?

Herhalen

11/15

Welke maand?

Vilken månad?

Herhalen

12/15

Welke dag is het vandaag?

Vilken dag är det idag?

Herhalen

13/15

Het is vandaag 21 november

Idag är det den 21:a november

Herhalen

14/15

Maak me wakker om 8 uur

Väck mig klockan 08

Herhalen

15/15

Kunnen wij er morgen over praten?

Kan vi prata om det imorgon?

Herhalen

Les 85: Lichaamsdelen

Leer Zweeds :: Les 84 Tijd en datum

Zweedse woordenlijst

Tijd en datum :: Zweedse woordenlijst

Op jezelf Zweeds leren