Leer Grieks :: Les 84 Tijd en datum

Griekse woordenlijst

Hoe zeg je in het Grieks? Morgen ochtend; Eergisteren; Overmorgen; Volgende week; Vorige week; Volgende maand; Vorige maand; Volgend jaar; Afgelopen jaar; Welke dag?; Welke maand?; Welke dag is het vandaag?; Het is vandaag 21 november; Maak me wakker om 8 uur; Hoe laat is jouw afspraak?; Kunnen wij er morgen over praten?;

1/16

Morgen ochtend

Αύριο το πρωί (Ávrio to prí)

Herhalen

2/16

Eergisteren

Προχθές (Prokhthés)

Herhalen

3/16

Overmorgen

Μεθαύριο (Methávrio)

Herhalen

4/16

Volgende week

Την επόμενη εβδομάδα (Tin epómeni evdomáda)

Herhalen

5/16

Vorige week

Την περασμένη εβδομάδα (Tin perasméni evdomáda)

Herhalen

6/16

Volgende maand

Τον επόμενο μήνα (Ton epómeno mína)

Herhalen

7/16

Vorige maand

Τον περασμένο μήνα (Ton perasméno mína)

Herhalen

8/16

Volgend jaar

Τον επόμενο χρόνο (Ton epómeno khróno)

Herhalen

9/16

Afgelopen jaar

Πέρσι (Pérsi)

Herhalen

10/16

Welke dag?

Τι μέρα; (Ti méra)

Herhalen

11/16

Welke maand?

Τι μήνα; (Ti mína)

Herhalen

12/16

Welke dag is het vandaag?

Τι μέρα είναι σήμερα; (Ti méra ínai símera)

Herhalen

13/16

Het is vandaag 21 november

Σήμερα είναι 21 Νοεμβρίου (Símera ínai 21 Noemvríou)

Herhalen

14/16

Maak me wakker om 8 uur

Ξύπνα με στις 8 (Xípna me stis 8)

Herhalen

15/16

Hoe laat is jouw afspraak?

Πότε είναι το ραντεβού σου; (Póte ínai to rantevoú sou)

Herhalen

16/16

Kunnen wij er morgen over praten?

Μπορούμε να μιλήσουμε γι' αυτό αύριο; (Boroúme na milísoume yi' aftó ávrio)

Herhalen

Les 85: Lichaamsdelen

Leer Grieks :: Les 84 Tijd en datum

Griekse woordenlijst

Tijd en datum :: Griekse woordenlijst

Op jezelf Grieks leren