Leer Duits :: Les 101 Beroepen

Duitse woordenlijst

Hoe zeg je in het Duits? Verkoper; Verkoopster; Ober; Serveerster; Piloot; Stewardess; Kok; Chef; Boer; Verpleegster; Politieagent; Brandweerman; Advocaat; Leraar; Loodgieter; Kapper; Kantoormedewerker;

1/17

Verkoper

(der) Verkäufer

Herhalen

2/17

Verkoopster

(die) Verkäuferin

Herhalen

3/17

Ober

(der) Ober

Herhalen

4/17

Serveerster

(die) Bedienung

Herhalen

5/17

Piloot

(der) Pilot

Herhalen

6/17

Stewardess

(die) Flugbegleiterin

Herhalen

7/17

Kok

(der) Koch

Herhalen

8/17

Chef

(der) Chefkoch

Herhalen

9/17

Boer

(der) Bauer

Herhalen

10/17

Verpleegster

(die) Krankenschwester

Herhalen

11/17

Politieagent

(der) Polizist

Herhalen

12/17

Brandweerman

(der) Feuerwehrmann

Herhalen

13/17

Advocaat

(der) Rechtsanwalt

Herhalen

14/17

Leraar

(der) Lehrer

Herhalen

15/17

Loodgieter

(der) Klempner

Herhalen

16/17

Kapper

(der) Friseur

Herhalen

17/17

Kantoormedewerker

(die) Büroangestellte

Herhalen

Les 102: Professies

Leer Duits :: Les 101 Beroepen

Duitse woordenlijst

Beroepen :: Duitse woordenlijst

Op jezelf Duits leren