Leer Duits :: Les 84 Tijd en datum

Duitse woordenlijst

Hoe zeg je in het Duits? Morgen ochtend; Eergisteren; Overmorgen; Volgende week; Vorige week; Volgende maand; Vorige maand; Volgend jaar; Afgelopen jaar; Welke dag?; Welke maand?; Welke dag is het vandaag?; Het is vandaag 21 november; Maak me wakker om 8 uur; Hoe laat is jouw afspraak?; Kunnen wij er morgen over praten?;

1/16

Morgen ochtend

Morgen früh

Herhalen

2/16

Eergisteren

Vorgestern

Herhalen

3/16

Overmorgen

Übermorgen

Herhalen

4/16

Volgende week

Nächste Woche

Herhalen

5/16

Vorige week

Letzte Woche

Herhalen

6/16

Volgende maand

Nächsten Monat

Herhalen

7/16

Vorige maand

Letzten Monat

Herhalen

8/16

Volgend jaar

Nächstes Jahr

Herhalen

9/16

Afgelopen jaar

Letztes Jahr

Herhalen

10/16

Welke dag?

An welchem Tag?

Herhalen

11/16

Welke maand?

In welchem Monat?

Herhalen

12/16

Welke dag is het vandaag?

Welcher Tag ist heute?

Herhalen

13/16

Het is vandaag 21 november

Heute ist der 21. November

Herhalen

14/16

Maak me wakker om 8 uur

Wecken Sie mich um acht

Herhalen

15/16

Hoe laat is jouw afspraak?

Wann ist Ihr Termin?

Herhalen

16/16

Kunnen wij er morgen over praten?

Können wir morgen darüber reden?

Herhalen

Les 85: Lichaamsdelen

Leer Duits :: Les 84 Tijd en datum

Duitse woordenlijst

Tijd en datum :: Duitse woordenlijst

Op jezelf Duits leren