Afrikaans lernen :: Lektion 54 Geschäfte in der Stadt
Karteikarten
Wie sagt man das auf Afrikaans? Lebensmittelgeschäft; Markt; Juwelier; Bäckerei; Buchhandlung; Apotheke; Restaurant; Kino; Bar; Bank; Krankenhaus; Kirche; Tempel; Einkaufszentrum; Kaufhaus; Metzger;
1/16
Juwelier
Juwelier
- Deutsch
- Afrikaans
2/16
Tempel
Tempel
- Deutsch
- Afrikaans
3/16
Bank
Bank
- Deutsch
- Afrikaans
4/16
Kaufhaus
Algemene winkel
- Deutsch
- Afrikaans
5/16
Kirche
Kerk
- Deutsch
- Afrikaans
6/16
Bar
Kroeg
- Deutsch
- Afrikaans
7/16
Bäckerei
Bakkery
- Deutsch
- Afrikaans
8/16
Restaurant
Restaurant
- Deutsch
- Afrikaans
9/16
Einkaufszentrum
Winkel sentrum
- Deutsch
- Afrikaans
10/16
Lebensmittelgeschäft
Kruidenierswinkel
- Deutsch
- Afrikaans
11/16
Metzger
Slaghuis
- Deutsch
- Afrikaans
12/16
Krankenhaus
Hospitaal
- Deutsch
- Afrikaans
13/16
Kino
Rolprentteater
- Deutsch
- Afrikaans
14/16
Apotheke
Apteek
- Deutsch
- Afrikaans
15/16
Markt
Mark
- Deutsch
- Afrikaans
16/16
Buchhandlung
Boekwinkel
- Deutsch
- Afrikaans
Enable your microphone to begin recording
Hold to record, Release to listen
Recording